digiGO technische documentatie, in consultatie
Copyright © 2024 digiGO. digiGO disclaimer van toepassing en gedistribueerd onder CC BY 4.0
Dit document beschrijft de eisen van NLCS aan CAD modellen en tekeningen.
Er is een verschil tussen een CAD-bestand in de computer en representaties van dat bestand op geplotte of geprinte tekeningen. In de documentatie spreken we over ‘model’ als het gaat om het CAD bestand en over ‘tekening’ als het gaat om een representatie daarvan op een tekenblad (met een kader en een titelblok).
CAD-model Een model in een CAD-applicatie met daarin een weergave van ruimtelijke objecten
CAD-tekening Een printbare weergave van het CAD-model met een kader en een titelblok met informatie over de tekening
Deze paragraaf beschrijft de status van dit document ten tijde van publicatie. Het is mogelijk dat er actuelere versies van dit document bestaan. Bekijk de lijst van digiGO technische standaarden op www.digigo.nu en alle digiGO-publicaties via www.digigo.nu.
Dit is een consultatieversie en is nog niet vastgesteld. Een publicatie als in consultatie impliceert geen onderschrijven door digiGO.
Belanghebbenden, geïnteresseerde partijen en anderen worden uitgenodigd dit document te reviewen en hun commentaar in te zenden vóór 1 februari 2025. Zowel inhoudelijk als technisch commentaar als commentaar betreffende de implementeerbaarheid is welkom.
GitHub Issues wordt gebruikt voor de discussie van dit document. Eén issue per onderwerp vereenvoudigt de verwerking.
Reviewcommentaar mag ook achtergelaten worden als Hypothes.is annotaties. Gebruik het publieke kanaal voor je commentaar.
Dit document beschrijft de eisen aan CAD Modellen en tekeningen van de NLCS.
Metadata Onder “Metadata” wordt in NLCS verstaan:
Wat betreft de inhoud van de Metadata in digitale tekeningen conformeert de NLCS zich aan [NEN_EN_ISO_7200_2004] “Gegevensvelden in titelblokken”. Deze norm onderscheidt identificerende en beschrijvende velden. Bepaalde gegevensvelden zijn verplicht, andere kunnen naar keuze wel of niet worden gebruikt. De informatie in de verplichte gegevensvelden is minimaal noodzakelijk voor het document management.
[NEN_EN_ISO_7200_2004] onderscheidt de volgende identificerende gegevensvelden (de tagnaam / attribuutnaam is een NLCS-specifieke toevoeging).
Veldnaam | Tagnaam / attribuutnaam | Taal-afhankelijk | Aanbevolen tekens | Verplicht | Verplicht voor document management |
---|---|---|---|---|---|
Wettige eigenaar | NL_META_EIGENAAR | - | - | ja | ja |
Identificatienummer | NL_META_ID_NUMMER | nee | 16 | ja | ja |
Wijzigingsindex | NL_META_REVISIE | nee | 2 | nee | nee |
Uitgavedatum | NL_META_UITGAVE | nee | 10 | ja | ja |
Segment- of bladnummer | NL_META_DOCUMENTNR of NL_META_BLADNUMMER | nee | 4 | ja | ja |
Aantal segmenten of bladen | NL_META_SEGM-BLADEN of NL_META_AANTAL_BLADEN | nee | 4 | nee | nee |
Taalcode | NL_META_TAAL | nee | 4 per taal | nee | nee |
Verantwoordelijke afdeling | NL_META_AFDELING | nee | 10 | nee | nee |
Contactpersoon | NL_META_CONTACTPERSOON | nee | 20 | nee | nee |
Verantwoordelijke persoon | NL_META_AUTORISATOR | nee | 20 | ja | ja |
Auteur | NL_META_OPSTELLER | nee | 20 | ja | ja |
Documentsoort | NL_META_DOCUMENTSOORT | ja | 30 | ja | ja |
Classificatie/ trefwoorden | NL_META_TREFWOORDEN | nee | - | nee | nee |
Documentstatus | NL_META_DOCUMENTSTATUS | ja | 20 | nee | nee |
Papierformaat | NL_META_TEKENBLADFORMAAT | nee | 4 | nee | nee |
De volgende gegevensvelden MOETEN verplicht ingevuld worden:
De beschrijvende velden worden toegevoegd volgens de tabel.
Veldnaam | Tagnaam / attribuutnaam (NL, mag ook in Engels) | Taal-afhankelijk | Aanbevolen tekens | Verplicht | Verplicht voor document management |
---|---|---|---|---|---|
Benaming | NL_META_PROJECTOMSCHRIJVING | ja | 25 | ja | ja |
Aanvullende benaming | NL_META_TEKENINGOMSCHRIJVING | ja | 2x25 | ja | ja |
De volgende gegevensvelden MOETEN verplicht ingevuld worden:
toelichting: RD staat voor Rijks Driehoekmeting, een stelsel dat in Nederland wordt gebruikt bij kaartvervaardiging. RD-coördinaten geven objecten een unieke plaatsaanduiding in Nederland, rekening houdend met de aardkromming. Het stelsel Amersfoort / RD new, EPSG 28992 , geeft goede resultaten bij de projectie in bijvoorbeeld Google Earth.
In het 400-gradenstelsel begint de 0-hoek in het Noorden, de rotatierichting is met de klok mee en het aantal graden van de hoek wordt in tekst op de tekening aangegeven (bijvoorbeeld: “80 g”). In het 360-gradenstelsel begint de 0-hoek in het Oosten, de rotatierichting is tegen de klok in en het aantal graden wordt met het gradensymbool op de tekening aangegeven (bijvoorbeeld: “80°”)
Een plot is een afdrukken van een tekeningen of ontwerp op papier of in pdf.
1:1 1:10 1:100 1:1000 1:10000 |
1:2 1:20 1:200 1:2000 |
1:5 1:50 1:500 1:5000 |
De werkwijze voor het opmaken van plots is:
Het doel van de NLCS is om de digitale omgeving van het tekenwerk te standaardiseren. Door het uniform opstellen van een digitaal model, zijn alle getekende objecten herkenbaar, herleidbaar en kan dit bij uitwisseling snel hergebruikt worden. Het wordt dan ook aangeraden om de presentatie van de NLCS in het digitale model niet aan te passen.
Als het voor het gebruik en de duidelijkheid van de tekening gewenst is om afwijkende kleuren, pendiktes of lijnstijlen toe te passen, wordt geadviseerd om dit in de ‘layout’ omgeving te regelen middels een Xref-Layer-Override (AutoCAD)/Reference-Level-Override (Microstation). Hiermee kan de eindgebruiker zijn eigen presentatie toepassen voor op het eindproduct (PDF), maar blijven de ‘bronbestanden/ het digitale model’ intact volgens de NLCS.
Standaard lijndikten en toegestane dunnere of dikkere lijnen voor leesbaarheid | ||
dunner | standaard | dikker |
0.13 | 0.18 | 0.25 |
0.25 | 0.35 | 0.50 |
0.50 | 0.70 | 1.00 |
De lijndiktes in de database zijn niet gedifferentieerd per ELEMENTTYPE. Voor aanpassingen per ELEMENTTYPE zie de tabel in Overzicht representatie
Voor objecten die (kunnen) worden gerepresenteerd door middel van lijnstijlen, zijn binnen NLCS lijnstijl(-bibliotheken) beschikbaar, per status. De naamgeving van lijnstijlen is als volgt:
waarbij:
STATUS kan zijn: B (Bestaand), T (Tijdelijk), V (Vervallen) of R (Revisie). Het invullen van de STATUS is optioneel en wordt alleen toegepast als de lijnstijl voor een STATUS afwijkt van de generieke lijnstijl (van de STATUS Nieuw);
BIBLIOTHEEK de naam is van de bibliotheek waarin de lijnstijl is opgenomen. Een lijnstijlenbibliotheek kan ook één enkele lijnstijl bevatten. Een bibliotheeknaam is opgebouwd uit de afkorting van de betreffende HOOFDGROEP (bijvoorbeeld: VH is de naam van de lijnstijlenbibliotheek die hoort bij de HOOFDGROEP VERHARDING).
LIJNSTIJLNAAM de naam is van de lijnstijl zelf (doorgaans gelijk aan de naam van het betreffende OBJECT of SUBOBJECT). De opbouw van de lijnstijlnaam is vrij. Er worden underscores (“_”) toegepast om het symbool nader te specificeren. De lijnstijlbibliotheken voorzien in varianten om grafisch onderscheid mogelijk te maken. De lijst van lijnstijlen waarvoor varianten beschikbaar zijn is opgenomen in bijlage 4: “Lijnstijl varianten”.
De standaard lijnstijl voor een OBJECT de weergave is van dat OBJECT in situatie met één representatie (dus zonder STATUS).
Een doorgetrokken lijn wordt in NLCS CONTINUOUS genoemd. Deze lijnstijl heeft dezelfde naam in AutoCAD, in Microstation is dit lijntype 0. Bij conversie tussen de beide paketten worden deze goed uitgewisseld.
Lijntypen zijn zodanig gekozen, dat ze in schaal 1:200 in een renvooiblokje van 5 cm goed herkenbaar en te onderscheiden zijn.
De lijntypen voor de NLCS zijn primair ontwikkeld voor het tekenen in schaal 1:200. In bepaalde lijntypen voor kabels en leidingen zijn symbolen opgenomen. Dit kan problemen opleveren wanneer op een kleinere schaal wordt getekend, bijvoorbeeld 1:500. Symbolen zijn dan niet meer te lezen of ‘lopen dicht’ wanneer meerdere kabels en leidingen naast elkaar worden getekend. Bij het tekenen van kabels en leidingen in schaal 1:500 wordt daarom aanbevolen om de lijnstijlen 50% van de plotschaal te maken. De lijnsymbolen zijn dan nog goed te lezen en te volgen op tekening.
In principe bestaat het lijntype voor een OBJECT met de STATUS V (Vervallen) uit het standaard lijntype voor dat OBJECT, met op regelmatige afstanden een dubbele schuine streep onder een hoek van 135o.
De lijnstijlen in de database zijn niet gedifferentieerd per ELEMENTTYPE. Voor aanpassingen per ELEMENTTYPE zie de tabel in Overzicht representatie
NLCS bevat een basisset lijnstijlen. Gebruikers, softwareontwikkelaars of toeleveranciers kunnen desgewenst eigen lijnstijl(-bibliotheken) toevoegen. Om te bewerkstelligen dat deze eigen lijnstijlen worden herkend door, en op de juiste wijze kunnen worden geplaatst met NLCS CAD-applicaties, MOET de naamgeving ervan worden opgebouwd als in deze paragraaf is beschreven. De NLCS voorziet niet in het uitwisselen van eigen bibliotheken, houdt dan ook rekening met de mogelijke beperkingen in het uitwisselen van eigen bibliotheken tussen verschillende software applicaties. Bronbestanden MOETEN beschikbaar gesteld te worden indien eigen lijnstijlen buiten de organisatie toegepast dienen te worden.
Lijnstijlen MOETEN herkenbaar zijn volgens het uitgangspunt 5cm bij een plotschaal van 1:200, dit komt overeen met een objectlengte van 10m.
Omdat er tussen verschillende pakketten geen uitwisseling mogelijk is van de combinatie van een arcering en een vlakvulling, krijgen de arcering en de vlakvulling een andere laag. Dat betekent ook dat er geen standaard arceringen met vlakvulling beschikbaar zijn om het verschil tussen dunne en dikke tegels te kunnen aanduiden. Daarom zal de tekenaar zelf een vlakvulling moeten aanmaken om dikke tegels aan te geven met een grijze vlakvulling op de tekening.
ELEMENT | LIJNDIKTE | KLEUR | LIJNTYPE |
---|---|---|---|
G | objectentabellen G: [status] lineweight | objectentabellen G: [status] color | objectentabellen G: [status] linetype |
GN | één pendikte dunner dan aangegeven in objectentabellen G: [status] lineweight | objectentabellen G: [status] color GN | ZZ-HIDDEN-SO |
GD | [status] lineweight[3] | objectentabellen GD: [status] color GD | doorgetrokken lijn[4] |
GV | objectentabellen G: [status] lineweight | objectentabellen G: [status] color | objectentabellen G: [status] linetype |
A | 0.18 | objectentabellen A: [status] color A | doorgetrokken lijn |
AD | 0.18 | objectentabellen A: [status] color A | doorgetrokken lijn |
S | Status bestaand 0.18, overige statussen 0.25. Indien de symbolen door in elkaar overvloeiende lijnen niet meer goed leesbaar zijn, bijvoorbeeld bij bestratingssymbolen, mogen deze een pendikte kleiner krijgen | objectentabellen G: [status] color | doorgetrokken lijn |
SN | Status bestaand 0.13, overige statussen 0.18 | objectentabellen G: [status] color | ZZ-HIDDEN-SO |
SD | [status] lineweight[3] | objectentabellen G: [status] color | doorgetrokken lijn |
SV | Status bestaand 0.18, overige statussen 0.25 | objectentabellen G: [status] color | doorgetrokken lijn |
O | 0.18 | objectentabellen G: [status] color | doorgetrokken lijn |
T**, L**, M** | object in ZZ, objectentabellen G: [status] lineweight | object in ZZ, objectentabellen G: [status] color | object in Z,Z objectentabellen G: [status] linetype |
T**V | als T** object in ZZ, objectentabellen G: [status] lineweight | als T** object in ZZ, objectentabellen G: [status] color | als T** object in ZZ, objectentabellen G: [status] linetype |
V | objectentabellen G: [status] lineweight | objectentabellen V: [status] color V | doorgetrokken lijn |
[3] In de regel geldt dat lijnen van het ELEMENT GD/SD worden getekend met de pen die in de NLCS objectentabellen is aangegeven voor het ELEMENT G (Geometrie). Een andere lijndikte binnen dezelfde lijngroep mag zoals altijd gekozen worden als dit de leesbaarheid van de tekening ten goede komt.
[4] Als in GD een doorgetrokken lijn niet logisch is, omdat het geen fysiek object betreft maar bijvoorbeeld een afbreeklijn, NAP lijn of 'bestaand' maaiveld, mag een ander lijntype worden toegepast.
De onderstaande afbeeldingen hebben kleurcodes uit AutoCAD
CAD | R | G | B |
---|---|---|---|
10 | 255 | 0 | 0 |
20 | 255 | 63 | 0 |
30 | 255 | 127 | 0 |
40 | 255 | 191 | 0 |
50 | 255 | 255 | 0 |
60 | 191 | 255 | 0 |
90 | 0 | 255 | 0 |
130 | 0 | 255 | 255 |
150 | 0 | 127 | 255 |
170 | 0 | 0 | 255 |
210 | 255 | 0 | 255 |
CAD | R | G | B |
---|---|---|---|
12 | 189 | 0 | 0 |
22 | 189 | 46 | 0 |
32 | 189 | 94 | 0 |
42 | 189 | 141 | 0 |
52 | 189 | 189 | 0 |
62 | 141 | 189 | 0 |
92 | 0 | 189 | 0 |
132 | 0 | 189 | 189 |
152 | 0 | 94 | 189 |
172 | 0 | 0 | 189 |
212 | 189 | 0 | 189 |
CAD | R | G | B |
---|---|---|---|
12 | 189 | 0 | 0 |
22 | 189 | 46 | 0 |
32 | 189 | 94 | 0 |
42 | 189 | 141 | 0 |
52 | 189 | 189 | 0 |
62 | 141 | 189 | 0 |
92 | 0 | 189 | 0 |
132 | 0 | 189 | 189 |
152 | 0 | 94 | 189 |
172 | 0 | 0 | 189 |
212 | 189 | 0 | 189 |
Afmetingen van tekenbladen zijn gebaseerd op NEN-EN-ISO 5457:1999 “Technische productdocumentatie - Formaten en inrichting van tekenbladen”. Dat houdt in dat wordt uitgegaan van standaard A-formaten:
Naast deze standaard A-formaten zijn verlengde A-formaten toegestaan (de norm heeft betrekking op verlengde formaten kleiner dan A0).
Aanduiding | Nominale maat in mm | Gebruikspositie |
---|---|---|
A1.0 | 594 x 1189 | liggend |
A2.1 | 420 x 841 | liggend |
A2.0 | 420 x 1189 | liggend |
A3.2 | 297 x 594 | liggend |
A3.1 | 297 x 841 | liggend |
A3.0 | 297 x 1189 | liggend |
Voorschriften voor de vormgeving en het gebruik van het titelblok zijn ontleend aan NEN-EN-ISO 5457:1999 “Technische productdocumentatie - Formaten en inrichting van tekenbladen”.
Het titelblok bestaat uit verschillende gegevensvelden. Ieder bedrijf en iedere organisatie kan – binnen de hier geschetste kaders – het titelblok naar eigen inzicht vormgeven en inrichten. Het verdient aanbeveling om de gegevensvelden zodanig te groeperen, dat de velden die bedoeld zijn voor alle documenten, in het onderste deel van het titelblok worden geplaatst en dat de aanvullende velden die bedoeld zijn voor specifieke documenten, in het bovenste deel worden geplaatst.
Type bemating | Eenheid | Aantal significante cijfers achter het decimaalteken | Voorbeelden |
---|---|---|---|
Lineair | Millimeters (mm) | 0 | 1260 |
Meters (m) | 0, 1, 2 of 3 * | 110.23 1200.334 |
|
Hoeken | Graden (360) | 0, 1, 2, 3, 4, 5 of 6 of [4] | 75.345667° |
Hoeken | Graden (400) | 0, 1, 2, 3, 4, 5 of 6 * | 86.566554 g |
Hoogtematen (peilmaten) | Meters (m) t.ov N.A.P. | 0, 1, 2 of 3 * | +11.500 -1.350 |
Metrering | Meters (m) | 3 | 110.334 |
Alignementen-horizontaal | Meters (m) | 0, 1, 2 of 3 * | Rh=10000 Rh= |
Alignementen-verticaal | Meters (m) | 0, 1, 2 of 3 * | Rv=5000 Rv=500 |
Coördinaten | Meters (m) | 3 | x=123456.000 y=987654.000 |
[4] De nauwkeurigheid is afhankelijk van de gemaakte (project) afspraken.
Peil: Bij een punt in de tekening aangegeven hoogte ten opzichte van N.A.P. of een ander afgesproken peil.
Voorbeelden:
Onderdeel naam | Toelichting |
---|---|
NLCS- | Veld MOET voorkomen. Waarde alstijd NLCS- |
[EENHEID SCHAAL]- | Veld MOET voorkomen. Waarde altijd meeteenheid en schaal minus 1: |
TEKSTHOOGTE | Veld MOET voorkomen. Waarde altijd Txx, waarbij xx de teksthoogte in mm is |
[_CURSIEF] | Indien van toepassing MOET de waarde _CURSIEF zijn ingevoegd |
-MAATVOERINGSYMBOOL | Veld MOET voorkomen. De waarde MOET een van de volgende zijn: PIJL (Arrow), SCHRAP (Oblique), BOL (Dot), OPENBOL (DotBlank). |
[_AANHAALLIJNEN] | Indien van toepassing MOET de waarde _A zijn ingevoegd |
[_BACKGROUNDMASK] | Indien van toepassing MOET de waarde _BG zijn ingevoegd |
[_AANTAL DECIMALEN LINEAR] | Indien van toepassing MOET de waarde Lx zijn ingevoegd met x het aantal decimalen |
[_AANTAL DECIMALEN HOEK] | Indien van toepassing MOET de waarde Hx zijn ingevoegd met x het aantal decimalen |
Stijl | Beschrijving |
---|---|
NLCS-M100-T25-PIJL | NLCS maatvoeringstijl in meters, schaal 1:100, teksthoogte 2.5, pijl als symbool; |
NLCS-M100-T25-PIJL_BG | NLCS maatvoeringstijl in meters, schaal 1:100, teksthoogte 2.5, pijl als symbool; met backgroundmask |
NLCS-MM20-T25_CURSIEF_BOL | NLCS maatvoeringstijl in millimeters, schaal 1:20, teksthoogte 2.5, tekst cursief, bol als symbool; |
NLCS-M500-T25-OPENBOL | NLCS maatvoeringstijl voor de toepassing van coördinaten: in meters, schaal 1:500, teksthoogte 2.5, open bol als symbool; |
NLCS-M500-T18-SCHRAP | NLCS maatvoeringstijl in meters, schaal 1:500, teksthoogte 1.8, schrap als symbool; |
NLCS-ANNOTATIEF-T25-PIJL | NLCS maatvoeringstijl met teksthoogte 2.5, pijl als symbool, annotatief; in dit geval is de eenheid in de naam niet van belang vanwege de annotatieve schaal; |
NLCS-M100-T25-PIJL-L2_H1 | NLCS maatvoeringstijl in meters, schaal 1:100, teksthoogte 2.5, pijl als symbool, zonder aanhaallijnen, 2 decimalen voor lineaire maten, 1 decimaal voor hoeken; |
NLCS-M500_T25-OPENBOL_L2_H1 | NLCS maatvoeringstijl voor de toepassing van coördinaten: in meters, schaal 1:500, teksthoogte 2.5, open bol als symbool, zonder aanhaallijnen, 2 decimalen voor lineaire maten, 1 decimaal voor hoeken; |
NLCS-MM20-T25_CURSIEF-BOL_A_L2_H2 | NLCS maatvoeringstijl in millimeters, schaal 1:20, teksthoogte 2.5, tekst cursief, bol als symbool, met aanhaallijnen, 2 decimalen voor lineaire maten, 2 decimalen voor hoeken. |
Voorbeeld:
Kenmerk | Afmetingen in mm | ||||
---|---|---|---|---|---|
Hoogte van hoofdletters en cijfers | 1.8 | 2.5 | 3.5 | 5.0 | 7.0 |
Lijndikte | 0.18 | 0.25 | 0.35 | 0.5 | 0.7 |
Aard van de tekst | Hoogte (mm) | Hoofdletters of kleine letters | Opmerking | Voorbeeld (niet op schaal) |
---|---|---|---|---|
Onderschriften en titels | 5.0 | Hoofd- of kleine letters | Onderstreept |
DOORSNEDE A-A |
Schaalaanduiding | 2.5 | Hoofd- of kleine letters | Direct onder of naast de modeltitel |
SCHAAL 1:100 |
Geografische aanduidingen (plaatsnamen, wijknamen, poldernamen, riviernamen etc.) | Vrij te bepalen op basis van leesbaarheid tekening | Kleine letters, beginnend met een hoofdletter | Nootdorp | |
N.A.P.-aanduiding | Vrij te bepalen op basis van leesbaarheid tekening | Hoofdletters |
N.A.P. |
|
Aanduiding chemische stoffen | Vrij te bepalen op basis van leesbaarheid tekening | Hoofdletters zonder puntjes | PVC |
|
Asnamen | 2.5 | Hoofdletters | ALM A6 |
|
rd-coördinaten | 2.5 | Cijfers | ||
Bijschriften t.a.v. nieuwe situatie | 2.5 | Kleine letters, eventueel beginnend met een hoofdletter | Asfaltverharding |
|
Bijschriften t.a.v. bestaande situatie | 1.8 | Kleine letters, cursief |
Bestaande band |
Onderdeel naam | Toelichting |
---|---|
NLCS- | Veld MOET voorkomen. Waarde alstijd NLCS- |
[LETTERTYPE]- | Veld MOET voorkomen. In de NLCS komen 2 lettertypes voor, NLCS-RVV voor verkeersborden en NLCS-ISO voor alle andere teksten. |
TEKSTHOOGTE | Veld MOET voorkomen. Waarde altijd Txx, waarbij xx de teksthoogte in mm is |
[_CURSIEF] | Indien van toepassing MOET de waarde _CURSIEF zijn ingevoegd |
[_BACKGROUNDMASK] | Indien van toepassing MOET de waarde _BG zijn ingevoegd |
Voorbeelden:
Stijl | Beschrijving |
---|---|
NLCS-ISO | NLCS tekststijl zonder extra aanduidingen. |
NLCS-ISO-M100_T35 | NLCS tekststijl in meters, schaal 1:100, teksthoogte 3.5. |
NLCS-ISO-MM20-T18_CURSIEF | NLCS tekststijl in millimeters, schaal 1:20, teksthoogte 1.8, tekst cursief |
NLCS-ISO-MM20-T18_CURSIEF_BG | NLCS tekststijl in millimeters, schaal 1:20, teksthoogte 1.8, tekst cursief met backgroundmask |
NLCS-ISO-ANNOTATIEF-T25 | NLCS tekststijl met annotatieve schaal, teksthoogte 2.5 |
Zie hier Voor de benaming van multileaderstijlen.
Afkorting | Status | Definitie | Komt voor op tekening bestaande situatie | Komt voor op ontwerptekening | Komt voor op revisietekening |
---|---|---|---|---|---|
B | Bestaande situatie | Het object in de (bestaande) situatie waarin men het aantreft bij het starten van het werk (op een bestaande situatie en ontwerptekening) of een object dat niet is gewijzigd aan het einde van het werk (op een revisietekening). | Ja | Ja | Ja |
N | Nieuwe situatie | Het object is in het ontwerp geheel nieuw toegevoegd, of een bestaand object moet een bewerking ondergaan, zoals verplaatsing, reiniging of onderhoud | Nee | Ja | Ja |
R | Revisie | Het object op de ingemeten locatie nadat het werk is uitgevoerd | Nee | Nee | Ja |
V | Te verwijderen situatie | Het object moet verwijderd worden tijdens het werk (ontwerptekening) of is verwijderd (revisietekening) | Nee | Ja | Ja |
T | Tijdelijke situatie | Het object wordt nieuw geplaatst, maar tijdelijk, gaat tijdens het werk weer weg. | Nee | Ja | Nee |
X | STATUS is niet van toepassing | Status X is bedoeld voor elementen zoals legenda, tekeninghoofd, noordpijl. Die hebben geen status/situatie in het werk. Status “X” MOET altijd worden gecombineerd met de discipline “XX”. | Ja | Ja | Ja |
Afkorting | Discipline | Definitie |
---|---|---|
WE | WEGENBOUW | Vormgeving van wegen en kunstwerken, bestaande situatie inclusief te verwijderen en toekomstige situatie met daarin opgenomen wegmeubilair, markering en geleideconstructies. Situatie-, dwars- en lengteprofielen en detailtekeningen. |
WA | WATERBOUW | Vormgeving van waterwegen zoals: rivieren, kanalen, uiterwaarden, oeverbescherming en zeeweringen, inclusief kunstwerken, bestaande situatie inclusief te verwijderen en toekomstige situatie. Situatie-, dwars- en lengteprofielen en detailtekeningen. |
SB | SPOORBOUW | Vormgeving van spoorwegen en kunstwerken, bestaande situatie inclusief te verwijderen en toekomstige situatie. Inclusief breedspoor, smalspoor, tram, metro en lightrail. Situatie-, dwars- en lengteprofielen en detailtekeningen. |
GV | GROENVOORZIENING | Vormgeving van landschappelijke en stedelijk groene inrichting van de omgeving ten behoeve van beplantingsplannen, groenbeheerplannen, groenstructuurplannen en dergelijke. Situatie-, dwars- en lengteprofielen en detailtekeningen. |
MI | MILIEU | Vormgeving van (water)bodemsaneringen, inclusief situatie-, dwars- en lengteprofielen en detailtekeningen. |
PV | PLANVORMING | Vormgeving van stedenbouwkundige ontwerpen: verkavelingsplannen, inrichtingsplannen, matenplannen; en exploitatieplannen. |
OI | ONDERGRONDSE INFRASTRUCTUUR | Vormgeving van de ondergrondse infrastructuur (kabels en leidingen). Bestaande situatie inclusief te verwijderen en toekomstige situatie. Situatie-, dwars- en lengteprofielen en detailtekeningen. |
CO | CONSTRUCTIES | Vorm- en wapeningstekeningen van civieltechnische constructies, zoals: brug, tunnel, onderdoorgang, viaduct, sluizencomplex, spoortunnel, faunapassage. |
ME | METEN | Landmeetkundige tekeningen, bijvoorbeeld: het genereren van een GIS-model op basis van het IMgeo protocol vanuit een NLCS model. |
BH | BEHEER | (reservering, nog niet ingevuld in de huidige versie van NLCS) |
XX | Onafhankelijk van DISCIPLINE |
Aan hulplijnen mogen benamingen worden toegevoegd om aan te duiden waar de hulplijn voor is, bijvoorbeeld X-XX-AL-HULPLIJN_RIJWEG-G.
Het veld bewerking is in twee delen gesplitst: een deel voor de [Objecttoestand] en een deel voor de [BEWERKING]
Tekenstatus | In gebruik | Reserve | Verlaten |
---|---|---|---|
B | default | Ja | Ja |
N | default | ja | Ja |
V | nvt | Ja | Ja |
T | default | nvt | nvt |
X | nvt | nvt | nvt |
R | nvt | ja | ja |
ELEMENT
Indien er geen symbool of arcering beschikbaar is binnen de NLCS mag een eigen symbool of arcering worden gebruikt.
In de NLCS worden de volgende elementen onderscheiden:
Code | Verklaring |
---|---|
M** | Maatvoering |
T** | Teksten |
L** | Aanpijlingen |
Code | Verklaring |
---|---|
G | Geometrie (zichtbaar = default) |
A | Arcering |
S | Symbool |
O | Oppervlak, bedoeld als extra hulpvlak dat niet geplot hoeft te worden |
V | Vlakvulling (achtergrond van een arcering, bedoeld als presentatielaag) |
Code | Verklaring |
---|---|
GD | Geometrie in Doorsnede |
AD | Arcering in doorsnede |
SD | Symbool in doorsnede |
Code | Verklaring |
---|---|
GN | Geometrie Niet zichtbaar |
SN | Symbool Niet zichtbaar (bijvoorbeeld een heipaal onder een betonvloer) |
Code | Verklaring |
---|---|
GV | Geometrie Vlakvormend[5] |
SV | Symbool Vlakvormend |
T**V | Tekst + teksthoogte Vlakvormend |
[5] Voor nadere uitleg van het begrip ‘Vlakvormend’, zoals gebruikt in de ELEMENTEN GV, SV en T**V: dit is benodigd voor het omzetten van een CAD-model naar een GIS-model en wordt beschreven in de [Uitwisselafspraken Hoofdstuk 3](https://nl-digigo.github.io/NLCS/representations/#nlcs-naar-gis-conform-imgeo).
Voor objecten die (kunnen) worden gerepresenteerd door middel van arceringen, zijn binnen NLCS arceringenbibliotheken beschikbaar. De naamgeving van arceringen(-bibliotheken) is als volgt:
[STATUS]-BIBLIOTHEEK-ARCERINGNAAM_[OPT]
Verklaring:
Voor objecten die (kunnen) worden gerepresenteerd door middel van symbolen, zijn binnen NLCS symbolen(-bibliotheken) beschikbaar.
De naamgeving van symbolen is als volgt:
[STATUS]-BIBLIOTHEEKNAAM-SYMBOOLNAAM_[OPT]
Verklaring:
SVH-KANTOPSLUITING_TB_130_150X250 | trottoirband in situatie uit de bibliotheek SVH (Symbolen Verhardingen) |
V-SVH-KANTOPSLUITING_TB_130_150X250 | trottoirband vervallen uit de bibliotheek SVH (is anders dan het standaard symbool voor trottoirband in situatie) |
SVH-KANTOPSLUITING_TB_130_150X250-D | trottoirband in doorsnede uit de bibliotheek SVH |
SVW-MARKERING_SYMBOOL_FIETS_2.0 | wegmarkering: fietssymbool, maat 2.0, uit de bibliotheek SVW (Symbolen Verkeerskunde Wegen) |
SAL-AANKLEDING_AUTO2_BOVENAANZICHT | tekeningaankleding: bovenaanzicht van een auto uit de bibliotheek SAL (Symbolen Algemeen) |
[STATUS]-BIBLIOTHEEKNAAM-LIJNSTIJLNAAM-[OPT]
waarbij:
STATUS kan zijn: B (Bestaand), T (Tijdelijk), V (Vervallen) of R (Revisie). Het invullen van de STATUS is optioneel en wordt alleen toegepast als de lijnstijl voor een STATUS afwijkt van de generieke lijnstijl (van de STATUS Nieuw);
BIBLIOTHEEK de naam is van de bibliotheek waarin de lijnstijl is opgenomen. Een lijnstijlenbibliotheek kan ook één enkele lijnstijl bevatten. Een bibliotheeknaam is opgebouwd uit de afkorting van de betreffende HOOFDGROEP (bijvoorbeeld: VH is de naam van de lijnstijlenbibliotheek die hoort bij de HOOFDGROEP VERHARDING).
LIJNSTIJLNAAM de naam is van de lijnstijl zelf (doorgaans gelijk aan de naam van het betreffende OBJECT of SUBOBJECT). De opbouw van de lijnstijlnaam is vrij. Er worden underscores (“_”) toegepast om het symbool nader te specificeren. De lijnstijlbibliotheken voorzien in varianten om grafisch onderscheid mogelijk te maken. De lijst van lijnstijlen waarvoor varianten beschikbaar zijn is opgenomen in bijlage 4: “Lijnstijl varianten”.
De standaard lijnstijl voor een OBJECT de weergave is van dat OBJECT in situatie met één representatie (dus zonder STATUS en/of OPT).
VH-TROTTOIRBAND-SO | trottoirband in situatie uit de bibliotheek VH (Verhardingen) |
V-VH-TROTTOIRBAND-SO | trottoirband vervallen uit de bibliotheek VH (is de standaard lijnstijl met toevoeging van een dubbele schrap ( // ) voor trottoirband in situatie) |
VH-TROTTOIRBAND_VARIANT01-SO | trottoirband in situatie uit de bibliotheek VH (is variant op de standaard lijnstijl voor trottoirband in situatie om onderscheid te kunnen duiden) |
Naast onderdelen die als niet normatief gemarkeerd zijn, zijn ook alle diagrammen, voorbeelden, en noten in dit document niet normatief. Verder is alles in dit document normatief.
De sleutelwoorden MOET en MOETEN in dit document zijn hebben een normatieve betekenis zoals beschreven in het Engels in BCP 14 [RFC2119] [RFC8174] indien in hoofdletters geschreven.
Er zijn geen problemen vermeld in deze specificatie.